Van een lange stroom weer nieuws

26 juni 2018 0 Door Fred

Stroomstilstand

Na een lange periode van stilstand, zonder nieuws van Stroomtarieven.be, willen we u vandaag toch nog onze late wensen overmaken voor een gelukkig en stroomprijsgunstig nieuw jaar.

Wat dat laatste betreft zijn we alvast goed begonnen. Dat heeft u al ten overvloede in de pers kunnen vernemen. Maar is het allemaal wel zo mooi als voorgesteld? Gaat het hier niet meer om de perceptie, een beetje #stroompopulisme misschien? We zouden Stroomtarieven.be niet zijn als we daar ook niet onze eigen mening over hadden.

Stroombevriezing

Tussen 1 april en 31 december 2012 heeft de regering de gas- en elektriciteitsprijzen bevroren, althans toch voor de tarieven die worden geïndexeerd. Zoals het de datum past, leek de startdatum van 1 april ergens ook wel een beetje grappig. Er was toen inderdaad enige onenigheid tussen de regering en de leveranciers over hoe die datum juist moest worden geïnterpreteerd. In de ogen van de leveranciers zouden de tarieven volgens de normale procedure op die dag worden geïndexeerd en vervolgens op dat punt worden bevroren. Niet volgens de regering. “Het kleinste kind verstaat toch wat ‘vanaf 1 april’ betekent?” stelde de regering. Het was dus eerder een kwestie van gelijk hebben en gelijk krijgen, dan de vraag of al dan niet ook nog het minieme verschil van slechts één maandelijkse indexaanpassing moest worden meegenomen in de bevriezing. Een soort spierballenrollen dus.

jaar, dan wel tot op het ogenblik dat de leveranciers met een andere en betere prijsindexering voor de dag zouden komen. De vrees was dat bij een te lange vorst, er na de dooi een te plotse prijsstijging zou komen.

Soit, het heeft geduurd tot 31 december. Opnieuw het resultaat van spierballengerol dus. Dat gaf de regering bovendien de mogelijkheid om te zeggen dat de gemiddelde energieverbruiker tijdens deze 9 maanden tot wel 250 euro winst heeft gemaakt, dankzij de prijsbevriezing. Dat niet iedereen een geïndexeerd tarief heeft, dat er een verschil is tussen winst op 9 maanden en winst op jaarbasis, dat niet iedereen zowel gas als elektriciteit heeft of beide bij dezelfde leverancier betrekt, dat een gemiddelde verbuiker niet dezelfde is als een prijsbewuste verbruiker die ook voordien al naar een voordelig tarief was overgestapt, dat de verschillen tussen duurste en goedkoopste tarief voor een bepaald verbruiksprofiel niet hetzelfde is als de gemiddelde winst per verbruiker, dat wie voornamelijk elektrisch verwarmt er toch wel anders uitkomt, … dat moest het publiek zelf maar zien te achterhalen.

Maar vooral dat een prijsindexering misschien toch niet tot zo’n verschrikkelijk hoge tarieven zou hebben geleid in die periode, werd stilletjes vergeten. Wie de (niet toegepaste) indexeringsparameters een beetje heeft gevolgd, kwam tot de vaststelling dat die toch maar lichtjes evolueerden en in bepaalde periodes van de zomer zelfs daalden. “Vaste” tarieven, die van de regering wel maandelijks mochten worden aangepast, voor zover ze dan minstens een volledig jaar zouden gelden, bleven trouwens ook opvallend stabiel. Hieruit mag worden besloten dat de prijstendens toch niet echt stijgend was en alvast zeker niet op de langere termijn. Veel geblaat met weinig wol dus.

Nu was het wellicht nuttig om voor sommige leveranciers andere prijsindexen vast te stellen dan deze die ze tot dan toe gebruikten, bijvoorbeeld de indexen met verwijzing naar de petroleumprijzen. Maar was een bevriezing van stroom- en gastarieven daarom nodig? Neen.

Vooreerst verwijzen we naar bovenstaande vaststelling i.v.m. de index-evoluties tijdens de bevriezingsperiode. Bovendien waren er ook voor 1 april 2012 al leveranciers die gepaste prijsindexen gebruikten. Ook zij werden geconfronteerd met een bevriezing en dus gehinderd in hun prijspolitiek. Maar fundamenteler: de concurrentievoorsprong die de challengers hadden opgebouwd, werd ook bevroren. Meer zelfs: de grote spelers hebben door de bevriezing de tijd gehad om zich aan te passen, wat ze niet zouden hebben gehad indien de concurrentie volledig had kunnen blijven doorspelen. Argumenten van langetermijncontracten konden worden tegengesteld aan de mogelijkheid om die contracten te hernegociëren, wat natuurlijk de nodige tijd vergt … en die ze dus van de regering hebben gekregen.

Stroomdooi

Als je gelooft dat je de energieleveranciers gedurende 9 maanden pijn hebt gedaan en grote verliezen hebt laten lijden, verwacht je natuurlijk dat na die periode er een plotse prijsopflakkering komt. Dus ga je opnieuw dreigen met “maatregelen” om dat tegen te gaan, zelfs na de goedkeuring van nieuwe indexeringsparameters. Wat dan ook is gebeurd. Alleen de dreiging met maatregelen weliswaar, want tot grote verwondering van de regering zijn de prijzen, en voornamelijk dan de gasprijzen, op 1 januari gevoelig gedaald. Wel cynisch dat de prijzen dalen na een prijsbevriezing. Zou het kunnen dat de prijzen tijdens de bevriezing te hoog waren? Wellicht wel. Wie durft er nu zijn prijzen, al dan niet tijdelijk, laten dalen als hij vreest dat die op dat lage niveau zullen worden bevroren?

De prijsbevriezing zelf is dus zeker geen aanleiding geweest voor de plots lagere prijzen op 1 januari 2013. Andere maatregelen, zoals het ingestelde verbod van boete bij vroegtijdige contractverbreking, samen met de gevoerde barnum-communicatie en (overheids)hulp bij tariefvergelijkingen, hebben zeker wel een grote invloed gehad. Hierdoor zijn een record aantal consumenten overgestapt. En, laat het ons geloven, vooral op basis van concurrentiële verschillen. Concurrentiële verschillen die bepaalde leveranciers hebben aangezet hun prijzen op 1 januari te verlagen, gebruikmakend van de opgelegde nieuwe indexeringsmechanismen. Nieuwe prijsindexeringsmechanismen die het in se wel niet noodzakelijk maakten om ook hun “basisprijs” van waarop wordt gestart, te verlagen. De nu veel kleinere prijsverschillen die we sinds 1 januari merken, zijn duidelijke aanwijzingen dat er nu echte concurrentie is, i.p.v. het meesurfen op de stroomrimpels van prijsverschillen dat tot hiertoe gevolgd werd en waardoor er ‘nog wat te rapen’ viel voor de uitdagers.

Stroomversnelling

Wie dacht dat na de ‘spectaculaire vaststelling van 1 januari’ de prijzenstroom zou stilvallen, moet maar eens naar de nieuwe prijzen van februari kijken. Dat kan je, zoals iedereen weet, nog altijd op www.stroomtarieven.be/. Zoals verwacht en het ook zo verplicht is, veranderen in februari de geïndexeerde tarieven niet, aangezien ze door toedoen van de regering nu definitief, telkens 3 maanden bevroren moeten blijven. En weer blijkt dat contraproductief, want de ‘vaste’ tarieven dalen voor de tweede maand op rij opnieuw.

Enkele voorbeelden:

  • Het tarief van Belpower daalt met 1,5% voor 1 jaar vast tot -2,3% voor 3 jaar vast.
  • Het tarief van Eneco daalt met 1,85% (voor 1 jaar vast).
  • Het tarief van Eni daalt met 0,7% (voor 1 jaar vast) en 3,7% voor 3 jaar vast.
  • De tarieven Luminus Fix en Luminus Click (1 jaar vast) dalen respectievelijk met 4,78 en 4,90%.
  • De tarieven van OctaPlus dalen met 4,4% voor 1 jaar vast tot 5,38% voor 3 jaar vast.
  • Het tarief van Lampiris tenslotte daalt met niet minder dan 7,4%!

En dat allemaal op één maand tijd. Op een spaarboekje haal je zo’n winsten nog niet eens per jaar. De hierboven vermelde dalingen hebben betrekking op de eigenlijke stroomprijs, dus met uitsluiting van de nettarieven, die eveneens geblokkeerd blijven. Voor wie het eens wil narekenen: de berekening hierboven heeft betrekking op de prijzen bij enkelvoudige meter.

Tegen onze gewoonte in, willen we u niet onthouden dat voor gas nog grotere dalingen worden genoteerd. Dat was overigens in januari ook al het geval, wat het nog spectaculairder maakt. Voor gas noteren we dalingen van 5, 9 en zelfs 11,4% op de naakte gasprijs, dus eveneens zonder de netkosten mee te rekenen.

Stroomleugentjes of stroomverstrooidheden?

Wanneer prijsverschillen tussen leveranciers alsmaar kleiner worden, wordt de verleiding groot om zogezegd uit verstrooidheid of door ongewilde fouten, de perceptie van grotere prijsverschillen toch te laten voortbestaan. Zo afficheerde Watz in januari haar groenestroom- en WKK bijdrage als 0,0154 en 0,0034 cent per verbruikte kWh, terwijl dat wel degelijk 0,0154 en 0.0034 euro per verbruikte kWh is. Idem dito voor de energiebijdrage en federale bijdrage. De cijfers van de groenestroom- en WKK bijdrage heeft ze ondertussen al gecorrigeerd, maar de energie- en federale bijdragen blijven op de tarieffiche van Watz nog altijd 100 maal te laag vermeld.

OctaPlus maakt het nog bonter. Zij vermeldt sinds december 2012 moedwillig dat “om de vergelijking tussen de leveranciers mogelijk te maken”, het bedrag van de vermelde groenestroombijdrage geen rekening houdt met de in 2012 genomen beslissingen van de overheid en dit “onder voorbehoud en zonder nadelige erkenning” (sic), omdat volgens haar “op de verschillende online prijsvergelijkers nog berekend [wordt] aan een bedrag” dat lager zou liggen dan de werkelijke kost. Andere leveranciers hebben nochtans wel degelijk rekening gehouden met de in 2012 besliste wijzigingen. De geloofwaardigheid van een tariefkaart wordt wel erg op de proef gesteld als OctaPlus stelt “dat OCTA+ bijgevolg een verschillend bedrag per kWh [in 2012!] aan de klanten mag doorrekenen” dan deze die op de tariefkaart staat vermeld.


Wanneer u op de hoogte wenst te blijven van nieuwe wendingen op het gebied van de liberalisering van de elektriciteitsmarkt of van de tariefstructuren, klik dan hier om onze elektronische nieuwsbrief te ontvangen.